Bloedverdunnende medicatie

- Sinds 1 juni is de dienst gastro-enterologie uitgebreid met Dr. Michiel Schils (zie ook rubriek "gastro team")
- Diëtiste Marthe Ooms zal ons IBD team vervoegen. Een afspraak kan je hier maken.
 
NIEUW:
UZ Leuven heeft in samenwerking met de CCV een brochure opgesteld over voeding en IBD: "voeding en IBD"

 

Vuistregels

Uw arts heeft u een onderzoek aanbevolen. Dit kan een maag- of darmonderzoek zijn (gastroscopie of coloscopie), een leverpunctie, een onderzoek van de gal- of pancreaswegen (ERCP), enz… Sommige patiënten nemen bloedverdunnende medicatie en voor sommige procedures is het zeer belangrijk dat deze tijdig wordt gestopt. Dit is echter niet voor elk onderzoek nodig. Indien dit wel moet gestopt worden, is het tijdstip van stoppen afhankelijk van het product dat u neemt. Soms is het belangrijk dat het gestopte medicament tijdelijk vervangen wordt door een ander product (meestal o.v.v. spuitjes), dat even efficiënt het bloed verdunt, maar wel sneller uitgewerkt is en dus korter voor de procedure kan gestopt worden. Na de procedure dient de bloedverdunnende medicatie ook opnieuw opgestart te worden. Ook hier is het type procedure bepalend voor het tijdstip van herstarten.

Mogelijke consequenties van het niet (tijdig) stoppen van bloedverdunnende medicatie:

  • Onderzoek kan niet doorgaan
  • Onderzoek kan wel doorgaan, doch indien noodzaak tot therapeutische akte (bv. wegnemen van poliepen), dient dit in tweede tijd te gebeuren (na tijdig stoppen).

Voor het correct beleid van de bloedverdunnende medicatie hanteren wij een “5-stappenplan”:

1. Welk onderzoek is gepland?

2. Welke bloedverdunner neemt de patiënt?

3. Wat is de indicatie voor de bloedverdunner?

4. Wanneer moet de bloedverdunner gestopt worden?

5. Wanneer mag de bloedverdunner herstart worden?

 

1. Welk onderzoek is gepland

Het is belangrijk om weten welk onderzoek gepland is, aangezien niet elke procedure implicaties heeft op het nemen van een bloedverdunner. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen een “hoog-risico” procedure en een “laag-risico” procedure, waarbij het risico verwijst naar het bloedingsrisico. Voor een “diagnostisch” onderzoek is het stoppen van een bloedverdunner niet nodig, evenmin voor het nemen van biopsies. Soms is het op voorhand echter niet te voorspellen of er al dan niet een therapeutische akte nodig is (bv. poliepen in de dikke darm). Dus in dit geval is het aangewezen dat men op voorhand de bloedverdunner gestopt is.

2. Welke bloedverdunner neemt de patiënt?

Er zijn verschillende bloedverdunners, met verschillende “sterkte” en verschillende werkingsduur. Zo duurt het voor sommige producten minstens 7 dagen alvorens het bloedverdunnend effect verdwenen is. Andere producten zijn al uitgewerkt na 1 of 2 dagen. Sommige producten moeten niet gestopt worden.

3. Wat is de indicatie voor de bloedverdunner?

Het is zeer belangrijk om niet zomaar een bloedverdunner te stoppen. In sommige gevallen mag deze zelfs niet gestopt worden (bv. stent in de kransslagaders). Soms mag deze wel gestopt worden, doch dient er tijdelijk overgeschakeld te worden naar een andere bloedverdunner, die kortwerkend is en dus korter bij de procedure gestopt kan worden. Uw arts zal dit met u bespreken.

4. Wanneer moet de bloedverdunner gestopt worden?

De richtlijnen voor het uitvoeren van onderzoeken onder medicatie die de bloedstolling beïnvloedt, zijn veranderd. Niet alleen zijn er enkele nieuwe producten op de markt, maar ook de richtlijnen mbt. de bestaande producten zijn gewijzigd.

We onderscheiden maatregelen ifv.:

  • het type onderzoek (hoog-risico versus laag-risico)
  • het type bloedverdunnend produkt (halfwaardetijd)
  • de indicatie voor het nemen van een bloedverdunner (trombo-embolisch risico: hoog-matig-laag)

In regel is het enkel noodzakelijk om een bloedverdunner te stoppen voor een hoog-risico procedure, d.w.z. dat een laag-risico procedure steeds kan doorgaan, zelfs indien de bloedverdunner niet (tijdig) gestopt is (ongeacht het type product).

Soms is het niet te voorspellen of een laag-risico procedure tijdens het onderzoek evolueert naar een hoog-risico procedure. Een type voorbeeld is de coloscopie, waar op voorhand niet in te schatten is of er al dan niet poliepen zullen worden aangetroffen, die dan terzelfdertijd kunnen worden verwijderd op voorwaarde dat een eventuele bloedverdunner tijdig werd gestopt. Ook een ERCP evolueert vaak van een laag- naar een hoog-risico procedure. Om die reden wordt een coloscopie en een ERCP beschouwd als een hoog-risico procedure mbt. het stoppen van bloedverdunners. Het is dus belangrijk om dit tevoren goed met uw arts te bespreken.

5. Wanneer mag de bloedverdunner herstart worden?

Dit is, naar analogie met het stoppen van de bloedverdunner, afhankelijk van:

  • het type onderzoek (hoog-risico versus laag-risico)
  • het type bloedverdunnend produkt (halfwaardetijd)
  • de indicatie voor het nemen van een bloedverdunner (trombo-embolisch risico: hoog-matig-laag; al dan niet “overbruggingsschema”).